33
NEDERLANDS
4. De stekker uit het stopcontact trek-
ken.
Het lasapparaat is in hoge mate onder-
houdsvrij.
Al naar stofbelasting dient alle 4 tot 6
maanden met watervrije perslucht te
worden uitgeblazen.
Controleer in regelmatige afstanden de
toestellen op zichtbare gebrekken.
In geval van schade aan de snoeren
neemt u contact op met een elektromon-
teur.
Voor deze MIG/MAG-toestellen advise-
ren wij de volgende genoemde toebeho-
ren. Deze toebehoren zijn met de toe-
stellen getest en garanderen een
probleemloos werken.
A Lasbrander voor 150/20 XT,
SB 14 (vast)
1) met 3 m aansluitlengte
B Lasbrander voor 170/30 XTC,
SB 15 KZ-2
1) met 3 m aansluitlengte
2) met 4 m aansluitlengte
3) met 5 m aansluitlengte
C Lasbrander voor 200/40 XT en
250/60 XT, SB 25 KZ-2
1) met 3 m aansluitlengte
2) met 4 m aansluitlengte
3) met 5 m aansluitlengte
D Lasbrander voor 300/45 XT,
SB 36 KZ-2
1) met 3 m aansluitlengte
2) met 4 m aansluitlengte
3) met 5 m aansluitlengte
E Massakabel voor 150/20 XT
1) 3 m, 16 mm
2
(vast)
F Massakabel voor 170/30 XTC,
200/40 XT en 250/60 XT
1) 3 m, 25 mm
2
G Massakabel voor 300/45 XT
1) 5 m, 35 mm
2
H Drukverlager met 2 manometers.
1) zonder blokkeerklep
2) met blokkeerklep
I Adapter voor lasdraadrollen
1) 5 kg rollen staal/roestvrij staal
en 2 kg rollen aluminium
2) 15 kg korfspoelen staal/roest-
vrij staal en
7 kg korfspoelen alu
J Lasplaatje
1) Automatiek-veiligheidsscherm,
DIN11 vast
2) Automatiek-veiligheidsscherm,
DIN 9-13 instelbaar
3) met glas, DIN 11
4) met voorzetglas en vrijzicht,
DIN 11
K Brandersspray
1) 150 ml
2) 400 ml
A
Gevaar!
Reparaties van elektrische machines
mogen uitsluitend door een elektro-
monteur uitgevoerd worden!
De lasapparaten kunnen voor reparatie
verzonden worden naar de Service-ves-
tiging in uw land. Het adres vindt u bij de
lijst met onderdelen.
Geef bij inzending voor reparatie een
omschrijving van het vastgestelde
defect.
Het verpakkingsmateriaal van de
machine is 100 % recycleerbaar.
Afgedankte elektronische machines en
accessoires bevatten grote hoeveelhe-
den waardevolle grond- en kunststoffen
die eveneens gerecycleerd kunnen wor-
den.
De gebruiksaanwijzing werd op chloor-
vrij gebleekt papier gedrukt.
Het toestel is met meerdere onafhanke-
lijk van elkaar werkende veiligheidsvoor-
zieningen tegen overbelasting gezekerd.
Tot deze veiligheidsvoorzieningen beho-
ren ook fijnzekeringen die op de platines
zijn gemonteerd. Brandt een van deze
zekeringen door, is dat een indicatie
voor een grotere storing van het toestel.
B
Gevaar! Elektrische spanning!
Vervang nooit eigenmachtig een fijn-
zekering in het binnenste van het toe-
stel.
Richt u zich aan een electricien!
Vóór het inzetten van een nieuwe
zekering moet het toestel geheel
gekeurd en een eventuele schade zijn
verholpen!
11.1 Algemene storingen
Onregelmatige draadaanvoer
Aanpersdruk aan rolaanvoer?
− Correcte druk instellen.
Draadgeleiding aan aanvoer-motor niet
in één lijn?
− Aanvoerrol en draadgeleiding in lijn
brengen.
Geleidingsspiraal verstopt of voor draad-
sterkte niet passend?
− Controleren, evt. vervangen.
Slecht gespoelde draad of draad-kruizin-
gen?
− Draadrol vervangen.
Verroeste draad of slechte kwaliteit?
− Draadrol vervangen, geleidingsspi-
raal reinigen resp. vervangen.
Te sterk aangetrokken doornrem?
− Doornrem losmaken.
Aanvoerrol vervuild of versleten resp.
niet passend voor draadsterkte?
− Aanvoerrol reinigen resp. vervan-
gen.
Geen draadaanvoer
Brandersschakelaar in branderspakket
defect?
− Brandersschakelaar door elektri-
sche vakman laten controleren .
Geen lasstroom bij werkende draad-
aanvoer
Massakabel geeft geen correcte con-
tact?
− Massakabel op correct contact con-
troleren.
Lasnaad bros of poreus
Zijn er lekkages in de gasslangen-aan-
sluitingen?
− Controleer de aansluitingen.
Is de gasfles leeg?
− Vervang de gasfles.
Is de gaskraan gesloten?
− Draai de gaskraan open.
Is de drukregelaar defect?
− Controleer de drukregelaar.
Is de magnetische klep defect?
− Laat de elektromagnetische klep
door een elektromonteur controle-
ren.
Is het gasmondstuk van de brander of
de slangbundel verstopt?
− Maak het gasmondstuk schoon.
Tocht het op het laspunt?
− Scherm het laspunt af resp. verhoog
het gasdebiet.
Onzuiver werkstuk?
− Verwijder roest, vet of laklaag.
Slechte draadkwaliteit of ongeschikt
beschermgas?
− Nieuwe lasdraad of geschikt
beschermgas gebruiken.
Continue gasuitstroming
Is de elektromagnetische klep defect?
− Vervang de elektromagnetische
klep.
Bevat de elektromagnetische klep vuil-
deeltjes?
− Maak de elektromagnetische klep
schoon.
7. Onderhoud
8. Beschikbare accessoires
9. Reparatie
10. Milieubescherming
11. Storingen
Komentáře k této Příručce